5 vragen over oproepcontracten
- Binnen welke termijn moet je een oproepkracht oproepen of afzeggen?
- Wat is de opzegtermijn voor oproepkrachten?
- Hoe lang kun je iemand op basis van een oproepcontract laten werken?
- Heeft een oproepkracht recht op een transitievergoeding?
- Wat staat er in het wetsvoorstel Wet meer zekerheid flexwerkers over oproepcontracten?
Binnen welke termijn moet je een oproepkracht oproepen of afzeggen?
Een oproepkracht moet je minstens vier dagen van tevoren oproepen. Voor afzeggen geldt deze termijn van vier dagen ook. In een cao kan deze termijn worden verkort, maar tot niet minder dan 24 uur. Als je een oproepkracht te laat oproept, hoeft hij niet te gaan werken. Als je hem te laat afzegt, heeft de oproepkracht recht op loon over de uren waarvoor hij was opgeroepen.
Wat is de opzegtermijn voor oproepkrachten?
Oproepkrachten mogen hun dienstverband opzeggen met een opzegtermijn van slechts vier dagen. Een oproepkracht hoeft ook niet op te zeggen tegen het einde van de maand. Let wel, deze ultrakorte termijn geldt alleen als de oproepkracht opzegt. Voor de werkgever gelden de normale wettelijke opzegtermijnen.
Hoe lang kun je iemand op basis van een oproepcontract laten werken?
Je moet een oproepkracht na een jaar een vast contract aanbieden. De oproepkracht mag dit overigens weigeren en dan mag je opnieuw een oproepcontract aangaan.
Heeft een oproepkracht recht op een transitievergoeding?
Als de oproepkracht zelf opzegt, heeft hij geen recht op een transitievergoeding. Als het dienstverband op initiatief van de werkgever eindigt of niet wordt voortgezet, dan moet de werkgever de transitievergoeding betalen. Dat geldt vanaf de eerste dag van het dienstverband.
Wat staat er in het wetsvoorstel Wet meer zekerheid flexwerkers over oproepcontracten?
In het wetsvoorstel Wet meer zekerheid flexwerkers staat dat oproepcontracten gaan verdwijnen. Nulurencontracten en min-maxcontracten zoals we die nu kennen, zullen in de huidige vorm niet langer zijn toegestaan. In plaats van deze contracten komt een ‘basiscontract’. Dit houdt in dat de werkende een minimaal aantal uren krijgt aangeboden. De werknemer moet daarboven een bepaald aantal uren beschikbaar zijn (130 procent van het minimaal aantal uren). De werknemer mag oproepen buiten deze omvang weigeren. Als de werknemer structureel meer werkt volgt na twaalf maanden een aanbod voor een vaste arbeidsomvang. Dat kennen we nu ook bij oproepcontracten (er is niet aangegeven wat ‘structureel meer’ is). Voor scholieren en studenten wordt een uitzondering gemaakt. Voor hun blijft een contract met een jaarurennorm mogelijk. Het is de bedoeling dat het nieuwe basiscontract onder de lage WW-premie gaat vallen.
Heb je een vraag over de inzet van oproepkrachten of het omzetten van een oproepcontract naar een vast contract? Onze arbeidsrechtspecialisten denken graag met je mee. Neem vrijblijvend contact met ons op.