Sigma Personeelsdiensten
Vragen?

Belastingplan 2023: wat zijn de belangrijkste wijzigingen?

Prinsjesdag 2022

Gisteren werd het nieuwe Belastingplan 2023 gepresenteerd. Wat betekenen deze plannen voor jou en je onderneming? In dit artikel zetten we de wijzigingen in de loonbelasting op een rijtje. 

Algemene wijzigingen in de inkomstenbelasting

Tarief box 1

Sinds een aantal jaar bestaat het tarief in box 1 van de inkomstenbelasting uit twee schijven (voor AOW-gerechtigden uit drie). Het lage tarief wordt heel licht verlaagd, van 37,07% naar 36,93%. Dit is aanzienlijk minder dan verwacht. Dit levert maximaal € 102 aan belastingbesparing op. Wel wordt het bedrag waarover dit lage tarief wordt berekend, verlengd tot ruim € 73.000 (dit was € 69.399). Voor diegenen met een inkomen rond deze nieuwe grens kan dit aanzienlijk besparen. Het hoge tarief blijft namelijk gewoon 49,5%.

Voor AOW-gerechtigden wordt de eerste schijf, waarover sociale premies zijn verschuldigd, verlengd, zodat minder inkomstenbelasting is verschuldigd.

Heffingskortingen

Zoals ieder jaar wordt er geschoven in de heffingskortingen, maar dit jaar zijn er enkele fundamentele wijzigingen.

Verhoging arbeidskorting

Om de belastingheffing op arbeid te verminderen, wordt de arbeidskorting fors verhoogd. Het maximum bedrag bedraagt vanaf volgend jaar ruim € 5.000 (bijna € 800 meer dan in 2022). Wel vindt de afbouw sneller plaats: iedere euro inkomen boven € 37.626 vermindert de arbeidskorting met 6,51 cent. In feite is dit dus belastingheffing van 6,51%. Vanaf een inkomen van circa € 115.000 bestaat daarom geen recht meer op arbeidskorting.

Inkomen voor afbouw algemene heffingskorting

Ook de algemene heffingskorting kent een afbouwsystematiek, waarmee de korting daalt naarmate inkomsten toenemen. Op dit moment wordt daarvoor alleen het inkomen in box 1 in aanmerking genomen. Vanaf 2025 zal echter ook het inkomen in box 2 en 3 hiervoor gaan meetellen. Daardoor zullen mensen met weinig box 1-inkomen maar mét box 2- en/of box 3-inkomen recht hebben op minder algemene heffingskorting. Dat kan betekenen dat als een werkgever rekening houdt met de loonheffingskorting (en dus met de arbeidskorting), de werknemer die (deels) moet terugbetalen indien uit de aangifte inkomstenbelasting ook box 2- en/of box 3-inkomen blijkt.

Wijzigingen voor werkgevers

De onbelaste reiskostenvergoeding

Voor zowel woon-werkverkeer als zakelijke ritten (ongeacht het vervoersmiddel) mogen werkgevers hun werknemers een onbelaste kilometervergoeding geven. Tot en met 19 cent per kilometer is dit gericht vrijgesteld, zodat de vergoeding ook niet in de vrije ruimte van de werkkostenregeling valt. Het bedrag van deze vergoeding wordt verhoogd: tot 21 cent in 2023 en 22 cent in 2024.

Volgens het arbeidsrecht zijn werkgevers niet verplicht om deze hogere verhoging aan hun werknemers te geven. Dat kan anders liggen als in een arbeidsovereenkomst, CAO of arbeidsvoorwaarden is afgesproken aan te sluiten bij de maximale fiscale vergoeding.

Beperkte verhoging vrije ruimte werkkostenregeling

Binnen de werkkostenregeling (WKR) kunt u als werkgever onbelaste vergoedingen aan uw werknemers geven. U kunt die vergoedingen aanwijzen als zogenaamd eindheffingsbestanddeel. Dat betekent dat de vergoeding niet tot het individuele loon van de werknemer wordt gerekend, en de eventuele heffing voor rekening van de werkgever komt. Die heffing voor de werkgever is er niet zolang de post onder een vrijstelling valt of als nihilwaardering kwalificeert. Is dat niet het geval, dan valt de post in de vrije ruimte. Binnen de vrije ruimte geldt een bedrag waarover geen eindheffing is verschuldigd, ook wel het forfait genoemd. Dat bedrag is afhankelijk van de fiscale loonsom. Komen de posten in de vrije ruimte boven het forfait uit, dan is werkgever 80% eindheffing verschuldigd.

Het forfait bestaat uit twee delen: een hoog percentage over de eerste € 400.000 aan fiscale loonsom en een lager percentage over het restant. Voor 2022 bedroeg dit 1,7% over de eerste € 400.000 en 1,18% over de rest. Vanaf 2023 wordt het eerste percentage blijvend verhoogd tot 1,92%. Voor een werkgever levert dit een maximale besparing van € 704 op.

Het gebruik van de zogenaamde concernregeling, waarbij werkgevers binnen een concern de WKR vrijwillig gezamenlijk toepassen, wordt hiermee minder interessant. Bij gebruik van de concernregeling kan namelijk maar één keer gebruik worden gemaakt van het hoge percentage.

Versobering 30%-regeling

Werknemers die vanuit het buitenland worden aangenomen om in Nederland te komen werken, kunnen te maken krijgen met extra kosten, zoals kosten voor huisvesting, taalcursussen of familiebezoek in het land van herkomst. Als deze werknemers een specifieke deskundigheid bezitten, kan de werkgever deze extra kosten onbelast vergoeden. Dit kan op basis van de werkelijke kosten, maar de werkgever heeft ook de mogelijkheid om een vast percentage van 30% van de totale vergoeding onbelast uit te keren. Deze mogelijkheid wordt volop gebruikt om buitenlandse werknemers te werven. De regeling is de afgelopen jaren echter een aantal keer versoberd. Per 2024 staat een nieuwe versobering op de planning.

Vanaf 2024 kan de 30% onbelaste uitkering alleen nog worden toegepast over loon tot aan de zogenaamde Balkenende-norm (2022: € 216.000). Boven deze norm kan deze regeling niet langer worden toegepast. De kosten van een internationale school voor kinderen van de werknemer kunnen nog wel apart worden vergoed. Een werkgever kan er overigens nog steeds voor kiezen om de werkelijke extra kosten te vergoeden.

Voor werknemers die in 2022 al gebruikmaakten van deze 30%-regeling, blijven de oude regels ook nog in 2024 en 2025 gelden.

Versoepelingen betalingsregeling coronaschulden

Formeel maakt de terugbetaling van coronaschulden geen onderdeel uit van het belastingplan, aangezien het is gepubliceerd in een beleidsbesluit één dag voor Prinsjesdag. Toch vinden we het belangrijk je hier goed over te informeren.

Standaard betalingsregeling

Veel ondernemers kregen tijdens de coronacrisis uitstel van betaling voor belastingbetalingen. Daarvoor is een betalingsregeling van 60 maanden aangeboden, die start per oktober 2022. De aflossing vindt lineair plaats gedurende 60 maanden, waarbij de eerste termijn vervalt op 31 oktober aanstaande. Van belang is dat de onderneming voor nieuwe tijdvakken juist en tijdig aangifte doet en de verschuldigde belasting op tijd betaalt. Zo niet, dan volgt een waarschuwing en daarna kan het uitstel worden beëindigd. Het openstaande bedrag wordt dan ineens opeisbaar.

Versoepelingen betalingsregeling

Inmiddels is een drietal versoepelingen op deze betalingsregeling aangekondigd:

  1. Betaling per kwartaal i.p.v. per maand
  2. Eenmalige betaalpauze van 3 maanden
  3. Oprekken betalingstermijn naar 84 maanden

Deze versoepelingen kunnen naast elkaar worden toegepast, als aan de voorwaarden wordt voldaan. Voor de versoepelingen moet een verzoek worden ingediend. Zolang nog niet op het verzoek is beslist, moet de basisregeling worden toegepast. In het verzoek moet de onderneming motiveren waarom de versoepeling nodig is. Voor de derde versoepeling is een set aanvullende maatregelen gepubliceerd.

Het oprekken van de betaaltermijn naar 84 maanden is niet mogelijk als:

  • de onderneming er financieel niet slecht voor staat, of
  • er sprake is van een relatief hoge coronaschuld terwijl er voorafgaand aan corona relatief weinig winst werd behaald, of
  • de totale coronaschuld minder is dan € 10.000.

Bij het verzoek om verlenging van de betaaltermijn moet een liquiditeitsprognose van 24 maanden worden verstrekt. Ook moet aannemelijk worden gemaakt dat het aflossen van de coronaschuld niet mogelijk is binnen 60 maanden, maar wel binnen 84 maanden. Als de coronaschuld groter is dan € 50.000, moet het verzoek bovendien worden voorzien van de jaarcijfers van de afgelopen drie jaar. Ook moet een derde-deskundige de noodzaak en haalbaarheid van de verlenging en de levensvatbaarheid van de onderneming beoordelen.

Invorderingsrente

Als een onderneming uitstel krijgt van belastingbetaling, is invorderingsrente verschuldigd. In het kader het corona-uitstel is deze rente lange tijd op slechts 0,01% gesteld. Om ondernemers te bewegen hun schulden te betalen, wordt deze invorderingsrente langzaam opgevoerd volgens het volgende schema:

  • Sinds 1 juli 2022: 1%
  • Vanaf 1 januari 2023: 2%
  • Vanaf 1 juli 2023: 3%
  • Vanaf 1 januari 2024: 4%

Ondernemers ontvangen binnenkort een brief van de Belastingdienst over deze betalingsregeling. De Belastingdienst heeft daarbij bepaald wat het maandelijkse bedrag van aflossing wordt. In dit bedrag is dan direct de verschuldigde invorderingsrente begrepen. Bij vervroegde of te late aflossing wordt aan het einde van de regeling de invorderingsrente opnieuw berekend en terugbetaald of extra in rekening gebracht. Extra aflossingen leiden er in de basis toe dat de regeling qua looptijd wordt ingekort, waarbij het maandbedrag dus hetzelfde blijft. Een onderneming kan ook verzoeken om de 60 maanden in stand te laten, maar door te gaan met een lager maandbedrag.

Meer weten?

Wil je weten wat het nieuwe Belastingplan 2023 concreet voor jou en je bedrijf betekent? Neem dan gerust contact met ons op. Wij denken graag met je mee en geven je persoonlijk advies.

naar inspiratie overzicht